
Isolatie is het sleutelwoord voor Oberingen. Het is een afgelegen en onderontwikkeld gebied, geïsoleerd van de rest van De Baronie Raänor door rivieren aan drie kanten en de Koperheuvels en de grens met Meya-Tula aan de andere kant.
Sinds kort heeft Oberingen uitgesproken onder leiding van Baron Lyander van Lywen verder te willen als deelstaat van Het Hertogdom Turingen. Wat de politieke implicaties hiervan gaan zijn is nog niet bekend.
Het is door de isolatie van het gebied en de bewoners niet vreemd dat de inwoners wantrouwend zijn naar buitenstaanders. Oberingers zijn een traditioneel, trots en strijdbaar volk, gericht op de praktijk van het overleven van de vele ontberingen die het gebied hen voor de voeten werpt.
De Oberingers dienen de goden op hun manier, bij voorkeur praktisch, zonder al teveel gebruik van gebeden die een beroep doen op de aandacht van de goden. Ze bezien magie met afkeuring, als een verlokking voor machtswellustelingen, gezien negatieve ervaringen uit het verleden met magiërs en necromantiërs die zich hier vestigden en meteen de dienst probeerden uit te maken.
Door de ligging in de uitlopers van de Koperheuvels is vruchtbare grond schaars, waardoor de meeste inwoners ver uiteen wonen in de dalen tussen de heuvels. Op deze hoeves weten boeren met moeite net genoeg voedsel aan de karige grond te onttrekken om een bestaan bij elkaar te schrapen. Ook wordt er in de stroompjes en beekjes die door de dalen lopen en in de rivieren aan de grenzen gevist.
Hier en daar zijn kleine gehuchtjes met een paar huisjes, bijvoorbeeld in de buurt van een grotere mijn of rondom een herberg langs een weg. Hier vind je ook de meeste opportunisten, waar het in Oberingen niet aan ontbreekt. Zij proberen te overleven ten koste van anderen.

Er is veel mijnbouw in Oberingen, hoe dichter je bij de voet van de Koperheuvels komt, des te meer mijnen de natuur ontsieren. Delfstoffen als koper en ijzer worden gewonnen in de uitlopers van de Koperheuvels, dichter bij de grensrivieren en de grens met Meya-Tula wordt steenkool gewonnen. Langs de beekjes en stroompjes uit de bergen proberen geluksvogels goud te zeven.

De meeste mijnen zijn kleine privé-mijntjes, ontgonnen door jaloerse avonturiers en gelukszoekers op zoek naar grondstoffen die ze kunnen verkopen aan de Dwergen in de Koperheuvels of handelaars uit Raänor. De locaties worden meestal geheim gehouden door de eigenaar, om ervoor te zorgen dat een ander er niet met de kostbaarheden vandoor gaat.
De grotere mijnen worden veelal ontgonnen door buitenstaanders: mijnbazen die handelen in opdracht van handelsgilden en kooplieden uit Raänor en Turingen, die deze streek vooral zien als een wingewest. Wee de arme sloebers die in deze mijnen werken en voor een hongerloontje de rijkdommen aan de grond onttrekken, zodat deze kunnen worden verhandeld buiten Oberingen.
Deze mijnen werken vaak met hun eigen ordedienst, samengesteld uit lokale bruten en gevluchte misdadigers. Hiermee proberen de mijnbazen om mijnwerkers in toom te houden, en te voorkomen dat zij zich organiseren tegen de mijnbazen. Eigenlijk zijn ze er ook om diefstal van de kostbare ertsen en edelstenen te voorkomen, maar menig edelsteen verdween uit de zakken van een ongelukkige mijnwerker in de zakken van een ordebewaarder.
In sommige dalen zijn uitgestrekte bossen, waar hout gewonnen wordt door houthakkers. Eenzame kolenbranders produceren aan de randen van deze bossen houtskool, aangezien de meeste in mijnen gewonnen steenkool weggevoerd wordt naar gebieden buiten Oberingen.

Geografie
Oberingen is een afgelegen en onderontwikkeld gebied ten het westen van de Baronie Raänor. Het ligt tussen de grote rivieren de Orm in het noorden en de Stroom in het zuiden. In het oosten wordt het gebied begrensd door de riviertak die de Orm met de Stroom verbindt. Het westen van Oberingen ligt in de uitlopers van de Koperheuvels. Het noordwesten ligt tegen de grens met Meya-Tula.

Cultuur

De inwoners hebben traditioneel weinig op met magie. Magie zou alleen maar voor ongelukken zorgen en het zou stervelingen op macht belust maken. Genezen met magie wordt al snel gezien als hekserij.
Kenmerken van de cultuur zijn: trots, traditioneel, handelsgeest, je woord geven is heilig (de goden kijken toe voor hun gevoel), (bij)geloof speelt een belangrijke rol en men gelooft in de kracht van het volk.
De sfeer in Oberingen is middeleeuwse rauwheid. De mensen zijn er stug maar loyaal en sierlijkheid is er ver te zoeken. Aan een mooie jurk heb je weinig als je op het land werkt en die dure mantel wordt al gauw vies in het woud.

Oberingers zijn mensen van verbondenheid, al ligt het hart er op de tong. Die verbondenheid zie je terug in de gezelligheid in de kroegen waar het bier rijkelijk vloeit en men echt geniet van een goed stuk worst, vis of kaas. Kenmerkend aan Oberingen is het roken van vis, wat je al van verre ruikt.
Ook zijn Oberingers niet vies van liederen en dans. Al zal dat nooit heel sierlijk zijn. De liederen gaan vooral over drank, eten en de liefde (geen romantiek, dat is te zoetsappig). Denk bijvoorbeeld aan: “Het bier zal weer vloeien”.

Geloof, magie en wetenschap
In vergelijking tot de omringende gebieden is Oberingen nogal een “down to earth” gebied. De inwoners zijn erg traditioneel. Ze hebben daarom weinig op met magie. Magie is ongrijpbaar en zorgt voor machtswellust.
Onder wetenschap verstaat men hier eerst en vooral de praktische uitvindersgeest. Hoewel kennis en magie natuurlijk beide het domein van Radon zijn, worden deze in Oberingen in de praktijk ver van elkaar gehouden. Vakgebieden zoals alchemie en astronomie staan in aanzien, maar er is ook angst voor het onbekende.
Oberingen ligt geïsoleerd en heeft daardoor tradities lang kunnen vasthouden. Modernere inzichten die op andere delen van Auros wel al gemeengoed zijn, hebben nog maar weinig voet aan de grond gekregen. Het geloof is iets individueels. Magiërs worden met een schuin oog aangekeken en het concept universiteit of laboratorium is onbekend.
Het bestaan van de goden lijdt geen twijfel, sterker nog, de goden kijken dagelijks toe op wat je doet. Maar de goden direct om een gunst vragen is uit den boze. Je dient offers te brengen om de goden goed gezind te houden. Bijgeloof speelt daarbij een belangrijke rol. Een slechte dag wordt bij wijze van spreken veroorzaakt door een god die met het verkeerde been uit bed gestapt is.

Dorpspredikers richten zich op alle goden of houden soms een mis voor een specifieke godheid, bijvoorbeeld als men vreest voor een slechte oogst of als er een ziekte heerst. Daarbij zijn priesterlijke gebeden lang niet vanzelfsprekend: priestermagie is ook magie!
Priesters die zich richten op een specifieke god reizen vaak rond, of sluiten zich aan bij een groep die een bepaalde god gunstig gezind wil houden.
De visie op de goden kan als volgt worden samengevat:
- Ragnor: Formaat staatsgeloof. Staat hier ook voor trots en verzet.
- Helos: Gevreesd omdat dit bij Oberingers echt bekendstaat als de brenger van de dood. Ze zijn behoorlijk godvrezend in Oberingen en Helos wordt niet aanbeden maar er worden offers gebracht. Eten wordt in grote hoeveelheden geofferd aan Helos.
- Morrigan: Nemer van welvaart en gezondheid. Priesters noemen zichzelf heksen hier. Waarzegger is gelinkt aan Morrigan. Er wordt geofferd aan Morrigan in de hoop dat de oogst niet mislukt.
- Anata: is hier vooral bekend als een soort patron godin voor de handelaren. Je offert aan Anata in de hoop dat je sluwe inzichten krijgt.
- Helena: Brenger van gezondheid en daarmee deels een tegenpool van Morrigan. Beschermgodin van artsen, het hospitaal maakt dankbaar gebruik van giften en offers voor / in naam van Helena.
- Aurora: Geluk en liefde. Offers aan Aurora worden gemaakt in de hoop een partner te vinden. Schoonheid is een aspect wat de Oberingers niet erg aanspreekt. Daar is de cultuur net wat te rauw voor.
- Radon: Tweeledige godheid. Radon staat voor magie, wat hem koppelt aan machtsbelustheid en daarmee gevaar. Tegelijk wordt er opgekeken naar mensen die niet-magische kennis bezitten, wat ook zijn domein is. Radon te vriend houden is belangrijk om niet in verleiding te komen gecorrumpeerd te worden.
- Manos: Gerelateerd aan oogst maar vooral gever en nemer van natuur in haar puurste vorm: de vruchtbaarheid. Kinderen zijn zegeningen van Manos.
Meer informatie: