In relatieve stilte gaat de stoet voort. De meesten lijken in gedachten of bezig met eigen gevoelens, waardoor de omgeving van de Droomwereld niet eens echt opvalt. Jullie hebben immers eerder een keer zo gereisd, en voor je gevoel duurt het niet zo lang.

Heldere Droom gaat voorop en na enige tijd opent zich een portaal naar een meer bekende omgeving. Zonder nog iets te zeggen, maar met een vriendelijke glimlach wijst ze met een handgebaar de weg. De oplettende luisteraar weet dat ze aan het begin heeft gezegd dat ze jullie zal leiden naar een plek waar jullie nodig zijn, wat dat dan ook moge betekenen.

Je stapt door het portaal, en na de laatste sluit deze, waarbij Heldere Droom langzaam verdwijnt. Het licht verandert, de lucht is hier blauw en geluiden dringen zich meer aan je op. Het gekrijs van meeuwen, de wind door helmgras en het geruis van de zee op de achtergrond. Jullie moeten nog wel een stukje lopen door een weg van mul zand. Het is het einde van een koude dag en de schemer zet zich al snel in. Diep weggedoken in mantels en jassen ploegt de groep voort.

Het bordje ‘Karperhaven’ vertelt waar jullie zijn en de groep loopt door naar het havengedeelte. Het is duidelijk te merken dat dit een kleine stad is en jullie aanwezigheid valt duidelijk op. Zelfs voor een stad die bekend is met reizigers steekt jullie aanwezigheid sterk af. Honger rommelt in je maag en maakt je er op attent dat je een tijd niet gegeten hebt, maar het wel nodig hebt. De avond is ingevallen wanneer jullie arriveren bij ‘de Smerighe Onderbuick’, de taverne waaruit heerlijke etensgeuren je tegemoet komen. Je weet niet meer wie het zegt, maar iemand merkt op dat jullie hier moeten zijn. Het kan je niet zoveel schelen, als je maar de warmte in kan en je maag kan vullen.