Dat de dwergen al vroeg in hun geschiedenis op zichzelf werden aangewezen is goed te merken in hun cultuur. Dwergen zijn verdeeld in verschillende clans, die allen hun eigen nederzetting kennen en zich gedragen als autonome families of zelfs koninkrijken. Een clan kan bestaan uit enkele tientallen dwergen maar ook uitgroeien tot honderden of zelfs duizend clanleden. In dit laatste geval vindt meestal een splitsing plaats, daar het gewoonte is een clan niet groter te laten worden dan duizend leden.

Elke clan valt formeel onder de opperkoning van Trokhar, die traditioneel in Gromdal’s Piek verblijft. De laatste keer dat de opperkoning van zijn autoriteit gebruik heeft gemaakt is echter al lang geleden. Opperkoning is een levenslange titel, die formeel verleend kan worden als elke clanleider hier achter staat. Traditioneel neemt de opperkoning ook de achternaam aan van de stichter van het koninkrijk der dwergen: Diamanthart.

Ook nu nog leven de dwergen vooral in ondergrondse steden, uitgehouwen door mijnbouw. Zij zijn meesters in de smeedkunst en met behulp van hun runenmagie maken zij de meest krachtige wapens en harnassen.

Het gevoel voor traditie en het belang van voorouders maakt dat de dwergensamenleving functioneert volgens een castesysteem. De meeste grote clans (>100 leden) leven volgens deze casten. Bij kleinere clans zijn vaak niet alle functies ingevuld en wordt er soms wat flexibeler omgegaan met de titels (‘koning’ in een familie van zes dwergen klinkt bijvoorbeeld een beetje vreemd, zelfs voor een dwerg).

Koning en Koningsraad (in de volksmond:  ‘ouderen’)

Aan het hoofd van elke clan staat een enkele koning (de vrouwelijke titel is gelijk aan de mannelijke). Het woord van de koning is wet, waarbij een strenge straf staat op  (openlijke) ongehoorzaamheid.

Omdat geen dwerg alle bestuurlijke functies kan uitvoeren, wordt de koning omringd door zijn / haar Koningsraad. Deze raad bestaat uit één dwerg  uit elke caste (met uitzondering van de naamlozen). Wijze koningen maken gebruik van hun raad als adviseurs of dragen macht over, maar ook de raad dient te luisteren naar de koning (met één uitzondering, zie moeders).

Een tweede taak van de raad is het aanwijzen van een nieuwe koning, indien de vorige komt te overlijden of wordt ontkroond (zie moeders). De nieuwe koning is vervolgens verantwoordelijk voor installatie van een nieuwe raad.

Priesters (in de volksmond: ‘heiligen’)

Naast het in ere houden (= iets anders dan vereren) van de stamvaders, vereren de dwergen de goden. De goden die de dwergen het meeste vereren zijn Magnos (een deelaspect van Manos, bij de dwergen bekend als “God van de Berg” of “Smid der Creatie”), Helena, Helos, Ragnor en Radon. Noch Anata, noch Aurora hebben veel aanhang te hebben onder de dwergen. Er doen verhalen de ronde over een clan die Morrigan aanhangt, maar daar wordt niet openbaar over gesproken.

De priesters hebben een speciale rol in de samenleving, daar zij zich buiten elke vorm van hiërarchie bewegen. De priesters leggen alleen verantwoording af aan de opperkoning, waar tegenover staat dat priesters geen directe macht uit mogen oefenen over vrije dwergen en geen grond of buitensporige aardse bezittingen mogen hebben. De priesters beslissen zelf wie zij tot hun caste toelaten. Het is een eervolle (maar zonder consequenties te weigeren) positie voor een dwerg.

De grootste stamvaders in de dwergen geschiedenis hebben in de praktijk een bijna spirituele status hebben gekregen. Alhoewel ze niet expliciet aanbeden worden (daar zorgen de priesters wel voor), worden ze wel gezien als een soort beschermheiligen voor specifieke onderwerpen. Ze hebben ook elk hun eigen rune in het runenschrift, de zogeheten ‘koningsrunen’. Dwergen mogen graag zweren bij een opperkoning of koningsrunen ergens in laten slaan, in de hoop het lot zo gunstig te beïnvloeden.

# koning titel grootste daad leeftijd associatie rune
1 Gromdal de Wijze Stamvader der dwergen 619 wijsheid, ouderdom
2 Grimka de Veroveraar Slag bij Nordlioht 526 vrolijkheid, reislust
3 Bondwar de Bouwer Regeerperiode van vrede en voorspoed 498 rust, vrede, creativiteit
4 Grimnir de Geweldenaar Slag bij Gronmenos 652 kracht, macht, geweld
5 Keldor de Magnifieke Slag bij Romdarval 589 schoonheid, ambitie

Kennismeesters (geen andere benaming)

Naast de koningen en de priesters van de genoemde goden worden de dwergen begeleid door hun kennismeester. Kennismeester zijn de geleerden die de tradities, oude gebruiken en wijsheden van de stamvaders kennen en de naleving hiervan bewaken. Onder deze tradities valt, niet in de laatste plaats, het runesmeden. Vele legendarische magische voorwerpen dragen het meesterteken en de runen van een runesmid.

Dwergen hanteren magie niet zoals de andere rassen dat doen. In plaats van het manipuleren van de veranderlijke stromen der magie gebruiken dwergen de stabielere maar moeilijker te bereiken magie van de aarde tijdens het runesmeden. Deze magie wordt in (veelal permanente) runen  vastgelegd om een gesmeed voorwerp magische krachten te geven. Sommige runen zijn duidelijk zichtbaar, anderen zijn verborgen of slechts te herkennen door diegenen die in runemagie zijn onderlegd (een zeldzaamheid, buiten de ondergrondse wapenkamers van de dwergen).

Deze voor dwergen bijna heilige taken maken dat de kennismeestercaste een hoog aanzien geniet binnen de clan (en niet zelden daar buiten). Een dwerg kan na lang leerlingschap opgenomen worden in deze caste, maar de kans om uiteindelijk tot volleerd kennismeester opgeleid te worden is slechts voor een selecte groep weggelegd

Vrouwenraad (in de volksmond: ‘moeders’)

Mannen en vrouwen zijn bij geboorte aan elkaar gelijk in de beleving van dwergen. Vrouwen kunnen opgenomen worden in elke denkbare caste, maar de verdeling man/vrouw is niet overal gelijk. Vrouwen hebben immers één belangrijke meerwaarde ten opzichte van mannen: het moederschap. Een vrouwelijke dwerg wordt na geboorte van haar eerste zoon of dochter in een feestelijke ceremonie tot ‘moeder’ benoemd. Dit maakt de dwerg, naast haar eigenlijke caste, lid van de ‘vrouwenraad’.

De belangrijkste taak van de vrouwenraad is het  verdedigen van de belangen van de kinderen, inclusief hun onderwijs, hun gezondheid en hun toekomst. Als een soort wijze vrouwen beheren zij de nederzettingen terwijl de andere casten hun eigen taken uitvoeren. In de praktijk heeft dit tot gevolg dat veel moeders thuis blijven, maar in tegenstelling tot hun rol in sommige andere volkeren hebben zij een eervolle positie en beslissen zij wat er binnenshuis gebeurt. De man is te aller tijden te gast in zijn eigen woning, zodra zijn vrouw moeder is geworden.

Sommige moeders kiezen ervoor om geen deel uit te maken van de vrouwenraad (bijvoorbeeld omdat zij hun andere werkzaamheden willen blijven uitvoeren). Deze moeders leven in de zekerheid dat hun kinderen op een veilige manier worden opgevangen, verzorgd en opgevoed door hun casteleden. Ook buitenshuis geniet een dwerg-moeder meer respect dan een mannelijke dwerg of een vrouwelijke dwerg zonder kinderen.

Krijgers (in de volksmond: ‘schilden’)

Van origine zijn de dwergen geen militaristisch volk. Zij hechten meer waarde aan bouwen dan aan afbreken en hun leefgebied (in de bergen en ondergronds) wordt door weinig andere rassen begeerd. Door de eeuwen heen hebben de dwergen toch een formidabele traditie van krijgskunst ontwikkeld, die vooral gericht is op het verdedigen van hun eigen gebieden en bezittingen. Fortificaties en verdedigingswerken van dwergen kennen hun weerga niet, en een dwerg die eenmaal een verdedigbare positie heeft ingenomen zal die alleen ten koste van zijn eigen leven verlaten.

Het beroep van krijger, als beschermer van de welvaart en cultuur der dwergen, staat binnen de clans in hoog aanzien. Populaire dwergenverhalen gaan vaak over glorieus gewonnen oorlogen, beroemde helden en legendarische koningen.

Bouwers (mijnwerkers / smeden  / handelaren)

De rijkdommen en het succes van de dwergen rusten uiteindelijk op deze klasse. Dit zijn de ambachten waar de dwergen beroemd om zijn. Mijnwerkers zijn eigenaar van een stuk grond, waarvoor ze in de meeste gevallen een klein fortuin hebben moeten betalen aan hun koning. Wie erts aanbiedt zonder de bijbehorende vergunningen, raakt het binnen een dwergen-nederzetting aan de straatstenen niet kwijt en kan een bezoek van de Raad verwachten, als een andere mijnwerker hen niet voor is met een knokploeg.

Zodra grondstoffen zijn gewonnen, koopt een smid (lees: de eigenaar van een smidse) deze goederen op om ermee aan de slag te gaan. In de beroemde dwergensmidses worden machtige wapens, prachtige sieraden en onverwoestbare werktuigen gemaakt van een kwaliteit die nergens overtroffen wordt. Ook de smeden hebben de juiste vergunningen nodig; wanneer een beunhaas betrapt wordt is er meestal geen interventie door de koning meer nodig eer hij/zij wordt teruggevonden.

Het verhandelen van de uiteindelijke producten wordt niet aan buitenstaanders overgelaten. Elke nederzetting heeft een handelskaravaan waarin een aantal handelaren (met de juiste papieren) naar de buitenwereld reizen om hun waren te verkopen. Hoewel creatief boekhouden voorkomt, hebben Handelaren zoveel te verliezen dat echte oplichterij een zeldzaamheid is. Andere handelaren grijpen dan ook genadeloos in wanneer een collega zich niet aan de regels houdt of, erger, een verkoper zonder vergunning het waagt om zijn waren te verkopen.

De driehoek mijnwerker -> smid -> handelaar maakt deze caste bijna onaantastbaar. Kartelvorming, prijsafspraken en afperserij zijn aan de orde van de dag, maar zelfs de Koningsraad moet met krachtige bewijzen komen om in te kunnen grijpen. Over het algemeen wordt hierin een evenwicht gevonden, omdat een smid nu eenmaal liever wapens maakt dan zich bezig houdt met het stiekem opruimen van de concurrentie. Toch zijn gevallen bekend van burgeroorlogen ten gevolge van onrust in deze caste.

Middenklasse (ook wel ‘werkers’)

Een groot deel van de dwergen hoort tot deze caste. Het gaat hier om diegenen die het echte werk verzetten: van arbeiders en schoonmakers tot genezers en bibliothecarissen. De middenklasse geniet wel degelijk aanzien onder de dwergen. Het maakt dan niet uit of de dwerg putjes schept of een groot hospitaal bestuurt: een werker is een werker.

Onderklasse (ook wel ‘bedelaars’)

Dit is de caste waar een dwerg terecht komt die geen nuttige bijdrage levert aan de nederzetting. Dwergen van hogere castes vermijden contact met de onderklasse, die meestal weggestopt zit in een vochtige, koude, vuile hoek van de nederzetting. Deze insteek heeft één voordeel: geen dwerg zit vrijwillig zonder baan. Helaas komen zieke dwergen en diegenen die ongelukkige keuzes hebben gemaakt ook in deze klasse terecht; het leven onder de grond is zo hard als de rotsen zelf.

Naamlozen (criminelen / verstotenen / vertrokken dwergen)

Wanneer een dwerg de wet breekt, wordt hij / zij voorgoed tot crimineel bestempeld (soms letterlijk met een heet ijzer). Criminelen bestaan niet meer en worden uit de maatschappij verstoten. Er wordt niet meer over hen gesproken en het is aan iedere dwerg verboden om hen onderdak / voedsel aan te bieden. Sommige verstotenen klitten samen in de diepte om daar een bandietenbestaan te beginnen, een groter deel reist naar de oppervlakte om in een mensen- of elfennederzetting opnieuw te proberen een leven op te bouwen.

Een soortgelijk lot wacht die dwergen die hun bestaan achterlaten en zonder ‘goede reden’ naar het aardoppervlak reizen. Wanneer een dwerg vertrekt zonder uitdrukkelijke toestemming van de koningsraad, hoeft hij / zij niet meer terug te komen. Voor de achtergebleven familieleden bestaat de dwerg niet meer. Veel dwergen-avonturiers behoren tot deze ‘caste der naamlozen’.

Voor andere rassen is de vuistregel: als een dwerg zelf niet vertelt waarom hij / zij bovengronds leeft, is het niet wijs om hem / haar te vragen wat daarvoor de precieze reden is!