De dagen waren vooral warm geweest, met zo nu en dan een hevige regenbui of een korte storm. Nadat het reinigingsritueel was geweest in de haven, bij het altaar van Shugen, met alle buitenstaanders, was het nieuws als een lopend vuurtje gegaan door Yurasu dat het land hen verwelkomd had. Daarbij wilden de buitenstaanders verder trekken over Yurasu, iets wat ongekend was. Niet eerder had Shugenya zich opengesteld voor buitenstaanders, laat staan een dergelijke grote groep. De bevolking was nieuwsgierig of de landheren hen toestemming zouden geven om over hun reiswegen naar vrouwe Aiona te trekken, die hen blijkbaar zou verwelkomen. Het werd al duidelijk dat Vrouwe Matsamute daar geen toestemming voor zou geven, na een conflict in de haven over het gebied van voormalig Heer Itoro.
Omdat de buitenstaanders verder wilden, en nu op het pad van Shugen liepen, werd door Mishra Han, de krijger van Itoro, geregeld dat deze buitenstaanders naar het nabij gelegen Bedevaartsoord konden gaan voor onderdak. Zo maakten ze ruimte voor reizigers in de haven, maar werden ze wel ondergebracht net buiten de havenstad van Yurasu. Het duurde enkele weken voordat alles in gereedheid was gebracht, maar toen konden de buitenstaanders wel naar het Bedevaartsoord. Daar konden ze zich voorbereiden op de komst van de afgezanten van Heer Amako en Heer Ekei. In de tussentijd zouden de vazallen van Heer Min Soong en Vrouwe Aiona ook aanwezig zijn, naast enkele andere notabelen.
Het idee was dat ieder van hen zich zou kunnen bewijzen aan hen, zouden laten zien dat ze met respect voor de cultuur zich verdiept zouden hebben in een Kunst of de Leer. Op een avond zouden ze dan hun Kunst kunnen tonen, waarbij er sprake zou zijn van een aangename avond, die tevens een beoordeling zou zijn.
In de tussentijd werd van de buitenstaanders verlangd dat ze zich nuttig zouden maken. Zoveel pelgrims op de weg betekent ook veel monden om te voeden, en de noodzaak om intensiever te schoonmaken. Derhalve werd ieder van hen ingedeeld naar hun vaardigheden en vermogens om de plaatselijke gemeenschap te ondersteunen, zodat deze ook hun verblijf konden dragen.
Binnenkort zou het zo ver zijn. Dan zouden de buitenstaanders tonen wat ze in huis hadden en kon bepaald worden welk aanzien ze waard waren.
Er was een aankondiging te lezen in het Bedevaartsoord:
Op de eerste zaterdag van de tiende maand zijn genodigde bezoekers, pelgrims, Filosofen en Kago van harte uitgenodigd om als toeschouwer deel te nemen aan de Cultuuravond in het Huis van de Duizend Windrichtingen!
Buitenstaanders die zich op het Pad van Shugen hebben begeven willen aantonen dat zij respect hebben voor de cultuur van Shugenya en dat zij zich willen voegen naar het gedrag dat hoort bij een persoon die reist over Shugenya. Zij zullen laten zien wat zij zich eigen hebben gemaakt van de Kunsten, dus zal er een tentoonstelling zijn van gemaakte kunststukken en een avond gevuld worden met optredens.