De avonturiers worden opgevangen in een militair kamp buiten de Stad der Schaduwen. Daar worden ze een tijdje onder toezicht bewaakt en onderzocht, om te kijken of ze niet onder invloed staan van necromantie of andere twijfelachtige invloeden. Bij een aantal avonturiers blijkt dat wel het geval te zijn: die hebben zwarte handen gekregen door het opgraven van een muntschat in het dorpje van de djinns.

Een delegatie van notabelen uit de Stad der Schaduwen maakt zijn opwachting. Zij verhoren eerst diverse avonturiers, waaronder met name de bloedelfendelegatie, en danken daarna alle avonturiers voor hun inzet in de strijd. Een deel van de avonturiers krijgt vervolgens toestemming de Stad der Schaduwen te bezoeken; de rest gaat alvast op reis naar de volgende bestemming: Benito’s Baai, de plek waar de vloek van de zwarte handen opgeheven zou kunnen worden.